Blog: Jong & Kanker 3

27/12/2017

Wie van de drie?

Of ik mee wil helpen aan een voorlichting op een basisschool over kanker, vraagt mijn zusje. Ze spelen ‘Wie van de drie’ en zoeken nog een naaste van een (ex) kanker patiënt die het spel mee kan spelen. Het is een rotonderwerp, en toch doe ik het graag. Ik vind het belangrijk. Dan zijn al die jaren waarin wij met kanker in onze familie hebben moeten leren leven tenminste ook niet voor niks geweest. Mijn ervaring kan anderen helpen. En ik, als niet kankerpatiënt, zou het verhaal van mijn zusje vertellen tijdens ‘Wie van de drie’.

Als ik een vriendin uitleg wat precies de bedoeling is van de voorlichting en van het spel waarbij ik zal doen alsof ik zelf kanker heb gehad is haar eerste reactie: ‘maar Anita, jij kan helemaal niet liegen! Hoe ga je dat dan doen?’ Diezelfde avond in bed lig ik nog eens over die vraag na te denken. Nee, ik kan inderdaad niet liegen. Zelfs de grootste onbekende prikt doorgaans moeiteloos door mijn leugens heen. En toch voelt het niet als liegen. Het staat zo dichtbij en het is een echt verhaal. Het is het verhaal van mijn zusje, maar het had net zo goed mij kunnen overkomen.

Naarmate de dag nadert word ik meer en meer zenuwachtig. Ik heb nog nooit voor een klas gestaan, lesgegeven, ik heb nog nooit met kinderen gewerkt. Groep 8, kinderen van 11-12 jaar? Ik kan me er nauwelijks een voorstelling bij maken. Hoe groot zijn ze? En hoe slim? Bijna pubers? Wat voor vragen zouden ze stellen? Ach, ze zullen waarschijnlijk net zo overdonderd zijn door onze verhalen als dat ik ben van hun aandacht voor ons. Ik moet me gewoon bij mijn verhaal houden. Het verhaal van Marijke. Maar hoe goed ken ik dat verhaal eigenlijk? Ik weet de feiten, de behandelingen en de eindeloze ziekenhuisbezoeken. Maar weet ik ook hoe ze zich voelde, wat het met haar deed? Is ze wel eens echt heel bang geweest? Hoe kijkt ze er nu op terug en hoe staat ze nu is het leven? Ik ben mij plotseling vreselijk bewust van de vragen die de klas mij straks kan gaan stellen, en die ik haar volgens mij nooit echt gesteld heb.

 

Ik als kankerpatiënt? 

Op de bewuste donderdag ochtend neem ik de trein naar Zuidhorn waar Aafke en Sophia mij met de auto opwachten om daarna door te rijden naar Leeuwarden. Ik ben erg zenuwachtig en heb eigenlijk geen idee wat me te wachten staat. Ik laat het wel allemaal over me heen komen. De eerste les begint en Gerwin en Anna beginnen met het introduceren van het onderwerp in de klas. Die eerste 15 minuten lijken eindeloos te duren totdat Gerwin ons, als ‘de drie’ ook de klas binnenroept. 15 paar ogen kijken ons nieuwsgierig aan. Tijdens de eerste ronde, de kijk-ronde, zie je ze zoeken naar aanwijzingen. Iets dat er op kan wijzen dat een van ons kanker heeft gehad. Ze kiezen unaniem voor mij. Voor mij? Waarom? Niemand kan een duidelijk antwoord geven. Ze zien niks bijzonders aan ons, het is een wilde gok. Als aan het eind van de vragen rondes nog steeds iedereen het er over eens is dat ik de ex-kankerpatiënt ben en Sophia niet één keer genoemd is, voel ik een lichte opluchting door me heen schieten. We hebben het goed gespeeld. Zodra aan de echte ex-kankerpatiënt wordt gevraagd op te staan is de verbazing in de groep enorm. Dát hadden ze niet zien aankomen. Dan het voorstel rondje waarin we ons voorstellen als wie we echt zijn. ‘Mijn naam is Anita en ik ben 26 jaar. Ik heb geen kanker gehad, het verhaal dat ik vertelde is het verhaal van mijn zusje’. Het antwoord op de vraag waarop ze hun keuze gebaseerd hebben verbaast me. ‘Sophia heeft lang haar en we hebben op het haar en de wenkbrauwen gelet’. Mijn bijna onzichtbaar blonde wenkbrauwen hebben me verdacht gemaakt. Dat ze denken dat chemo en kanker altijd samen komen blijkt ook uit een vraag die ik krijg uit de tweede groep; hoe ik me voelde tijdens de chemo. Verbazing op de gezichten terwijl ik uitleg dat ik geen chemo heb gehad maar naast de operatie een andere behandeling om de laatste kankercellen dood te maken.

Er is van tevoren aangegeven dat alle vragen gesteld mogen worden. De nieuwsgierigheid van de kinderen is mooi om te zien. Waar na de bekendmaking van het ‘wie van de drie’ spel de meeste vragen vanzelfsprekend naar Sophia gaan, wordt mijn aandacht getrokken naar een nieuwsgierig meisje in het midden van de groep. Ze steekt haar hand op en kijkt vragend mijn kant op. Haar vraag had ik niet zien aankomen: ‘Hoe was het voor jou als zus toen je zusje kanker had?’. Hoeveel van deze kinderen op deze jonge leeftijd al in aanraking zijn geweest met kanker raakt me. Als we in de tweede groep vragen hoeveel kinderen iemand kennen of in hun familie hebben die kanker heeft of heeft gehad gaan, op 4 na, alle handen in de lucht. Een lichte schok gaat door mij heen. En dan de realisatie dat dit zo ontzettend belangrijk is, dat wij nu hier zitten om onze verhalen te vertellen. Want het blijkt moeilijk om over kanker te praten, ook in de klas. Anne verwijst terug naar een opmerking die een meisje eerder die les maakte. Dat ze het moeilijk vind om het woord ‘kanker’ uit te spreken. Maar waarom is dat? Waarom gebruiken we het als een scheldwoord? En roepen we niet, ‘krijg toch de griep’,  of ‘krijg toch een hartziekte’? Haar antwoord is duidelijk. Het is een rotziekte. En je kunt er dood aan gaan. Maar daarnaast is het ook gewoon een woord die we gebruiken om iets aan te duiden. 

'Ik zou het zo weer doen'

 

Als ik na de voorlichting op mijn werk aan kom en collega’s vragen hoe het was, overheerst voldoening. Ik heb echt het gevoel dat we de kinderen wat bij hebben kunnen brengen en dat we ze een heel klein beetje hebben kunnen uitleggen wat het inhoud om kanker te hebben. ‘Maar zeker wel zwaar om zo’n onderwerp met een hele klas te bespreken?’,  wordt mij gevraagd. Nee, eigenlijk helemaal niet, ik zou het zó weer doen. Ik ben onder de indruk van Anna en Sophia, die beide zo open over hun ziekte en leven vertellen en daarmee ook aangeven dat het zo belangrijk is er over te praten en vragen te stellen. Het is een onderwerp dat te maken heeft met dood, maar vooral ook met leven. Een onderwerp waar waarschijnlijk de meeste mensen direct of indirect mee te maken krijgen. Dus laten we het taboe doorbreken en er gewoon met z’n allen over praten. 

 

VOOR SCHOLEN

Wilt u dat wij deze voorlichting komen geven in uw klas? Neem dan contact op met Aafke Veninga: aveninga@behoudenhuys.nl of 050- 406 24 00.

------------------------------------------------------------------------------------------

Deze blog is schreven door Anita Pras. Anita heeft als naaste van een (ex-) patiënt deelgenomen aan  'Wie van de drie?'

Meer informatie over het project

Lees ook de blog van Gerwin

Lees ook de blog van Sophia (ervaringsdeskundige)